-
1 cut down
adj. afsnijding,korter maken,lager maken (van prijzen)--------v. minderen; goedkopercut down1 minderen♦voorbeelden:1 you smoke too much, try to cut down a bit • je rookt te veel, probeer wat te minderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kappen ⇒ omhakken/houwen, vellen3 inperken ⇒ beperken, verminderen♦voorbeelden:cut down one's enemy • zijn vijand vellen/neersabelen3 cut down one's expenses • zijn bestedingen/uitgaven beperken -
2 beat down
-
3 knock down
vellen, neervellen, neerhalen, tegen de grond slaan, vloeren; bekritiserenknock down3 aanrijden ⇒ omver/overrijden4 naar beneden krijgen ⇒ afdingen/pingelen♦voorbeelden: -
4 knock someone down a pound
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский